Inkomstenverlies

(177) Ten gevolgen van de opgelopen letsels zal een slachtoffer van een ongeval gedurende een periode zijn professionele activiteiten niet kunnen verder zetten. Vaak zal dit een inkomstenverlies met zich meebrengen voor het slachtoffer. Indien het slachtoffer een arbeider of bediende in dienstverband is geniet deze in eerste periode een gewaarborgd loon, waarbij het inkomsten verlies nihil is. Nadien vermindert het vervangingsinkomen dat het slachtoffer geniet. Hij mag dan enkel het verschil tussen het inkomen dat hij normaal zou ontvangen hebben indien het ongeval niet had plaatsgevonden en het vervangingsinkomen terugvorderen van de aansprakelijke partij. Het criterium voor de berekening is steeds de werkelijk geleden schade in hoofde van het slachtoffer. Die schade moet in concreto beoordeeld worden voor de werknemer stelt zich bijgevolg de vraag of de berekening van het inkomstenverlies dient te geschieden op basis van het bruto, het semi-netto- of het nettoloon.

(178) In de eerste hypothese wordt het inkomstenverlies berekend op het loon voor enige sociale of fiscale afhouding. Alle commentatoren zijn het erover eens dat een berekening op basis van het brutoloon leidt tot een vergoeding die groter is dan het reële inkomstenverlies. Tijdens een arbeidsongeschiktheid van gemeen recht betaalt het slachtoffer geen RSZ- bijdragen terwijl hij quasi alle sociale voordelen behoudt. De sociale bijdragen moeten dus zeker in mindering worden gebracht. Zo bekomt men het semi-netto- loon, waarbij dan weer geen rekening wordt gehouden met eventuele fiscale complicaties. In de praktijk berekent men het semi-nettoloon vaak door 13,07% van het brutoloon in mindering te brengen.

Bij de rechtbanken blijkt meer en meer de tendens te bestaan om de berekening te maken op basis van het nettoloon om reden dat de vervanginkomsten van een gunstiger fiscaal regime genieten dan ontvangen loon. De vermindering op basis van een fiscale aftrek gebeurt vaak eveneens op forfaitaire basis. De feitenrechter zal bijvoorbeeld van het brutoloon in totaal en aftrek doen van 20ù met het oog op de verwijdering van de sociale en fiscale lasten die op het brutoloon wegen. De toestand voor de zelfstandigen ligt uiteraard anders. Vooreerst brengt elke tijdelijke arbeidsongeschiktheid ipso facto geen proportioneel inkomstenverlies met zich mee en soms blijft inkomen van de zelfstandige behoud, zelf bij arbeidongeschiktheid. Meestal zal de feitenrechter aan de hand van de aanslagbiljetten van het ongeval vergelijken met zijn inkomsten in het jaar van het ongeval of het jaar erop volgend – zal de rechter dit verschil als basis nemen voor de berekening van het inkomstenverlies. In vele gevallen blijkt het n iet steeds duidelijk of er reëel inkomstenverlies is. Vaak zal de rechter fofaitair bedrag als schadevergoeding toekennen, waarbij in ieder geval een meerinspanning in hoofde van de zelfstandige wordt erkend.

Dit bericht is geplaatst in info. Bookmark de permalink.